Tekst: Marieke van Willigen
De Polen rukken op! Volgens de laatste cijfers van CBS heeft Nederland meer Poolse werknemers dan ooit. Niets nieuws, want de Nederlandse economie heeft al eeuwen veel te danken gehad aan Europese seizoensarbeiders.
Op dit moment wonen er ruim 205 000 Polen in Nederland. Ze werken hard en het ziekteverzuim ligt vele malen lager dan hun Nederlandse collega’s, zeggen Nederlandse werkgevers. Of de Polen terug blijven komen of zelfs blijven? Ze zouden niet de eersten zijn.
De Duitsers zijn historisch gezien vaak onze kant op komen wandelen om te werken. In de zeventiende eeuw kwamen groepen arme Duitse jongens hier heen gelopen, met een zeis op de rug, om te helpen met hooien en oogsten. Sommige jongens bleven langer hangen om ook na de zomer te helpen de laatste najaarsgewassen binnen te halen. “Hannekemaaiers” heetten ze in de volksmond. De Duitse seizoensarbeiders rukten ook in andere sectoren op, bijvoorbeeld in de walvisvaart of in de textielindustrie.
Ook toen waren niet alle Nederlanders even enthousiast over de buitenlandse seizoensarbeiders, “Moffen” of “Mieren” werden de Duitse arbeiders minachtend genoemd. Maar de Duitse gastarbeiders van toen zijn onderschat. Ze hebben hun sporen nagelaten in de Nederlandse economie: Vroom en Dreesman, C&A en Hunkemöller zijn bedrijven die hun roots hebben liggen in de Duitse seizoensarbeiders, die net als de Polen nu, naar Nederland kwamen om geld te verdienen. Op dit moment werken er meer Duitsers dan Polen in Nederland.
Of neem de VereenigdeOostindische Compagnie (VOC) in de zeventiende en achttiende eeuw, door Balkenende geroemd vanwege hun ‘VOC-mentaliteit’. De helft van de bemanning op een doorsnee VOC-schip was uit het buitenland afkomstig. Hoe verder de reizen, hoe meer de schepen werden bevolkt door matrozen uit met name Duitsland, Oost-Europa en Scandinavië. Interessant detail: West – Duitse en Scandinavische bemanning kreeg meestal beter betaald dan de bemanning die van verder kwam, zoals Oost-Europa.
Een andere groep gastarbeiders die al eeuwen over de Nederlandse vloer komt, zijn de Italianen. Ze deden allerlei werk, zoals schoorsteenvegen en granietvloeren leggen. De schoorsteenvegertjes waren veelal jongens die niet ouder waren dan vijftien. Italiaanse gastarbeiders zijn van oudsher befaamde ijsmakers in Nederland. In de jaren ’50 hielpen veel Italianen mee met de wederopbouw. Ze kwamen hier ongehuwd de grens over. Het was de bedoeling dat ze na een paar seizoenen weer zouden vertrekken, maar heel wat Italianen gingen trouwen met Nederlandse meisjes. Zo ook de vader van de Nederlandse zanger Marco Borsato, die in de jaren zestig naar Nederland kwam. Hij werkte als pianist.
En de Polen? Die steken hier niet voor het eerst de handen uit de mouwen. In de mijnbouw in Limburg werkten veel gastarbeiders uit allerlei windstreken. Mijnwerkers kwamen uit Italië, Spanje, Duitsland, Slovenië en Polen. Op dit moment zijn er meer Polen dan Belgen in Nederland. En zo zou het zomaar kunnen dat behalve braadworst, pizza en patat, ook de Poolse Bigos op deNederlandse menukaart zal komen te staan.
Bronnen: www.cbs.nl, Elsevier, Trouw, socialhistory.org, www.cpb.nl,
Marieke van Willigen is journalist en blogger
Terug naar overzicht